In 1893 begon Janus van Dal op zijn boerderij waar hij koeien en varkens hield in de schuur een smederij. Naast het smeedwerk was hij ook hoefsmid. Al snel bleek dat zijn hart meer bij de smederij als bij dieren lag. Hij genoot al snel bekendheid in de omgeving. Nu 4 generaties later bestaat het bedrijf nog, al is het meegegroeid met de ingrijpende technische en maatschappelijke ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan.
In 1927 nam zoon Jan de smederij van Janus over en bouwde naast de boerderij een nieuwe smederij met woonhuis. Jan van Dal veranderde de naam toen in “grof, fijn, hoef en kachelsmederij J.A. van Dal”. Hij genoot vooral bekendheid met het door hem gesmede snij-gereedschappen zoals kapmessen, vlakzeisen en kaphamers(voor het doorkappen van klinkers). Het geheim van de smid was dat hij als een van de weinigen hiervoor verenstaal gebruikte.
Tijdens de oorlog en na de oorlog braken er moeilijke tijden aan, omdat er weinig materiaal te koop was, en nog minder te verdienen was. Om toch aan het werk te blijven ging hij direct na de oorlog betonijzer uit de kapot geschoten bruggen halen, en smede hiervan hoefijzers en haakankers. Na de oorlog veranderde het smidsvak; de mechanisatie kwam op. In 1948 werd het eerste elektrische lasapparaat geïnstalleerd en naast het lassen ging Jan van Dal T Fordjes kopen om deze om te bouwen van benzine naar petroleum en begrensde de snelheid; op een enkele werd zelfs een mechanische hefinrichting gebouwd. Al snel kwamen er, mede door de Marshall, de eerste tractoren en richtte men zich vooral hierop en werd achter de bestaande smederij een werk plaats gebouwd.
In de jaren 50 kwamen de eerste melkmachines; Jan van Dal installeerde deze en leerde de boeren er mee om te gaan. Later ontwikkelde hij een zelfrijdende melkwagen, in de omgeving van Diessen nog steeds bekent als een Petter ( naam van de dieselmotor welke werd gebruikt). Deze werden gebouwd naar wens van de klant en gebruikt met melkmachine om in het weiland te melken; al snel werden deze PETTERS ook zonder melkmachine gebouwd, maar met bijvoorbeeld 3 zijdige kippers, of met cabine. In deze tijd werd men ook dealer van Mc Cormick en zijn tot op de dag van vandaag trouw gebleven ( CASE IH), daarlangs is hij ook nog dealer geweest van Dieselross en Zetor.
In 1965 namen zijn zonen Janus, Ad en Antoon het bedrijf over en gingen verder als Gebr. Van Dal. Ad ging verder in de mechanisatie en ging daarnaast constructies voor o.a. stallen maken; Janus begon met voor “van Dal” een nieuwe tak, hij concentreerde zich vooral op de centrale verwarming en Antoon was de man van de calculatie en de boekhouding.
Lang bleef dit zo tot in 1996 Janus met pensioen ging en de afdeling centrale verwarming werd overgenomen door “ van Dal installaties “ , en Ad en Antoon verder gingen met de mechanisatie en constructie, de zoon van Ad, Jan ging samen met hen verder in het bedrijf.
Door de groei van het bedrijf ging men op zoek naar een nieuwe locatie, en deze werd gevonden op het toenmalige BRAMECO terrein. Hier werd een nieuw pand gebouwd naar de eisen van de tijd ingericht met een eigen tractorkeuring station. Dit pand werd in April 2005 in gebruik genomen. Ook werd toen de naam veranderd van “Gebr. Van Dal” naar “van Dal mechanisatie en constructie”.